Ik weet nog goed dat ik De Stad van God van Aurelius Augustinus tweedehands op de kop had getikt. Ik trachtte namelijk een protestants antwoord te formuleren op de katholieke eredienst (de Heilige Mis), eucharistische wonderen en Mariaverschijningen. Ik dacht laat ik eens beginnen met één van de vroege kerkvaders die ook onder protestanten erg bekend is: Augustinus.
Ik kom thuis met die dikke pil van 1.000 pagina’s, sla het boek open op bladzijde 468 en wel heb ik ooit, wat lees ik daar:
De ware Middelaar, Degene die door de gestalte van een slaaf aan te nemen de Middelaar is geworden tussen God en de mensen, de mens Jesus Christus, heeft daarom, hoewel hij in de gestalte van God het offer aanneemt, samen met de Vader met wie samen Hij ook de ene God is, toch de gestalte van de slaaf liever het offer willen zijn dan dat hij het aannam, om te voorkomen dat zelfs op deze grond iemand zou gaan denken dat er aan welk schepsel ook geofferd moest worden. Zodoende is hij zowel de priester, omdat Hij zelf offert, als de offergave. Hij heeft gewild dat het dagelijks offer van de Kerk daarvan het heilig teken zou zijn: omdat zij het lichaam is van Hem, het hoofd, leert zij door Hem zichzelf te offeren. Van dit ware offer zijn de offers van de heiligen in de oude tijd de veelvuldige en veelsoortige tekens geweest: dit ene offer werd daar door veel offers afgebeeld, zoals ook een zelfde zaak door veel woorden kan worden uitgedrukt om zonder verveling krachtige nadruk te krijgen. Voor dit hoogste en waarachtige offer hebben alle onware offers plaatsgemaakt.
Aurelius Augustinus, De stad van God, p. 468
Let goed op, Augustinus schrijft: “Hij heeft gewild dat het dagelijks offer van de Kerk daarvan het heilig teken zou zijn.” Hij zegt hierin heel veel. Hij zegt dat de Eucharistie dus een offer is, dat verwijst naar het ene offer van Christus aan het kruis. Het Misoffer is een tegenwoordigstelling van Christus’ ene offer.
Tot zover Augustinus als “proto-Protestant”…